Grenzen aangeven is niet egoïstisch

Gepubliceerd op 24 juni 2021 om 11:25


Grenzen aangeven. Het klinkt zo eenvoudig, maar dat is het niet altijd.

Hoe jij in de kern in elkaar steekt, is bepalend voor de vraag hoe makkelijk het je afgaat om jouw persoonlijke grenzen te kennen, te herkennen en om die grenzen te stellen.

Hoe kun je jouw grenzen herkennen? En belangrijker nog: hoe voorkom je dat iemand eroverheen gaat? Grenzen aangeven kun je leren!

In 5 stappen. 

1. ontdek in welke situaties jij moeite hebt met grenzen stellen

2. bepaal wat jouw grens is

3. herken je grens

4. communiceer tactisch

5. oefen, leer, oefen, leer, oefen, oefen ...

Wil jij leren om je grenzen aan te geven? Oefen in 5 stappen!

Als mensen over je grenzen heen gaan, voelt dat verre van fijn. Je kent vast wel situaties waarin een ander over je grens heen ging. Bijvoorbeeld die ene collega die je overlaadt met werk, terwijl je agenda al goed gevuld is. Of de collega die verlangt dat je zijn opdrachten bovenaan je to-do lijst zet. Of je medewerker die steeds last minute een advies ter review aanlevert waardoor jij langer moet doorwerken of op je vrije dag aan de slag moet. Of een opdrachtgever die denkt je elk moment van de dag te kunnen bellen of die belangrijke klant die steeds weer van je verlangt dat je je vrije uren opgeeft voor een nieuwe opdracht. Of die vriend(in) die verlangt dat je steeds voor hem/haar klaar staat. Het voelt niet oké, maar tegelijkertijd vind je het lastig om op tijd aan de bel te trekken.

Of ga je misschien zelf over je grenzen? Niet alleen andere mensen kunnen jouw grenzen overschrijden. Je kunt ook bewust of onbewust zelf over je grenzen heen gaan. Als een collega vraagt of je tijd hebt om iets uit te zoeken of om een bespreking over te nemen en jij zegt “Ja hoor, geen probleem!” terwijl je helemaal geen tijd hebt voor nóg een opdracht of bespreking. Of leg je misschien jezelf een deadline op omdat je denkt of vind dat het op dat moment af dient te zijn?

Heeft je collega dat uitzoekwerk of die bespreking je dan in de schoenen geschoven? Of heeft die klant je de deadline opgelegd? Of ben je zelf over je grens gegaan als je ja zegt en nee bedoelt? Je had ook kunnen zeggen: “Nee sorry, dat gaat niet lukken” of kunnen afstemmen wanneer de opdracht afgerond dient te worden of wanneer de cliënt het advies uiterlijk nodig heeft.

Belangrijk dus, dat je er anderen niet over je grens laat gaan maar ook oplet dat je het zelf niet doet. Maar hoe doe je dat dan? 

Grenzen aangeven is niet voor iedereen even makkelijk maar wel heel belangrijk. Je basishouding, hoe jij in de kern in elkaar zit, is voor een groot deel bepalend of het je makkelijk of moeilijk afgaat. Ben je meer op jezelf gericht of op de ander? Weet jij wat je wil? Op welke manier stel jij je doelen? En hoe zorg je voor resultaat? Jouw fundament speelt een belangrijke rol maar gelukkig kun je grenzen stellen altijd leren.

Waarom is het aangeven van je grenzen belangrijk?

Om meerdere redenen is het heel belangrijk dat jij je grenzen aangeeft. Niet alleen voor jezelf maar ook voor de ander. 

  • Je creëert duidelijkheid voor jezelf en voor de ander. Je weet zelf heel duidelijk tot waar je gaat. En ook de ander heeft helder wat hij wel en niet van je kan vragen. 
  • Het vergroot je zelfvertrouwen. Je geeft aan jezelf een signaal af dat je niet over je heen laat lopen. Daarbij luister je naar je eigen behoeften. En nee dat maakt je niet meteen egoïstisch. 
  • Zo voorkom je een slachtofferrol. Als je over je grenzen laat gaan, sta je iets toe waarvan je weet dat het niet oké is. Het voelt misschien alsof een ander misbruik van je maakt. Voorkom dat nare gevoel door te zeggen waar jouw grenzen liggen. Als je jouw grens niet aangeeft, is die ander zich mogelijk niet eens bewust dat je grens wordt overschreden.
  • Je krijgt meer respect van anderen. Als je laat zien dat jij opkomt voor je belangen krijg je meer respect. Hoewel dat tegenstrijdig kan voelen, krijg je meer respect als je duidelijk een grens stelt dan wanneer anderen zien of weten dat ze van alles op je kunnen afschuiven. 
  • Je ervaart minder stress. Met heldere grenzen voorkom je dat je agenda te vol zit, dat je gaat overlopen of altijd maar moe bent. Dat gaat bovendien ten koste van je werkplezier en je (fysieke en mentale) gezondheid.  

Grenzen aangeven is niet egoïstisch 

Grenzen stellen wordt weleens gezien als iets egoïstisch. Dat je alleen aan jezelf zou denken. Het stellen van grenzen kan zelfs egoïstisch voelen of een schuldgevoel geven omdat je voorheen juist vooral aan die ander dacht. Gelukkig is het meestal niet egoïstisch. Vaak is het juist ook voor die ander fijn dat jij een grens trekt.

Stel je voor dat je het niet doet. Bedenk wat dat voor gevolgen heeft voor je fysieke en mentale gezondheid, voor de relatie met die ander, voor je eigenwaarde, voor je zelfvertrouwen. Als je over je grenzen blijft gaan of laat gaan, gaat het ten koste van jou en uiteindelijk ook ten koste van die ander. De relatie met de ander komt onder druk te staan. Als je daardoor dan toch die grens overgaat, kun je teleurgesteld in jezelf raken. Omdat je weet dat het 'weer' niet gelukt is om jouw eigen grenzen te bewaken. Omdat je je weer verantwoordelijk voelt voor die ander, voor je werk, je afdeling, je mensen of je collega's. Je omgeving heeft er echter uiteindelijk niets aan als dat ten koste van jou gaat. Dat is in het algemeen niet wat ze willen. Pas als je goed voor jezelf zorgt kun je goed voor een ander zorgen. Denk aan het zuurstofmasker in het vliegtuig. 

En ja, ik weet heel goed hoe het kan voelen als je grenzen moet stellen die je lastig vind. Dat kan heel egoïstisch voelen. Of je kunt je schuldig voelen. Zeker als je niet gewend was grenzen te stellen en je die grenzen bent gaan ontwikkelen voor jezelf. Het stellen van grenzen betekent echter niet dat je helemaal geen rekening houdt met een ander. Je laat echter wel weten wat jij wilt en past je niet bij voorbaat aan. Bovendien heb je een goede reden om het anders te doen. Je ervaarde stress, onrust, ging piekeren, was niet effectief of creatief meer. Mogelijk ging het zelfs ten koste van je gezondheid. Door je grenzen aan te geven leer je anderen hoe ze met jou om moeten gaan. De meesten kunnen geen gedachten lezen, dus als je anderen niet laat weten dat ze over jouw grenzen gaan, dan kunnen ze zich ook niet aanpassen. Door het ze te laten weten, geef je ze een kans om hun gedrag richting jou te veranderen. Als ze anders van je gewend zijn, besef dan dat het niet alleen voor jou lastig is maar ook voor die ander. Ook zij moeten wennen. Blijven ze over je grens gaan, check dan of je echt heldere en consistente grenzen stelt. Het is begrijpelijk dat je je soms terugtrekt, je moe voelt of bang bent en je je oude patroon weer laat zien en daardoor minder consistent. Ook dat herken ik van mezelf. Start opnieuw, krachtig en mild, zonder jezelf af te branden, met duidelijk en consequent je grens te stellen.

Start vandaag nog met oefenen met grenzen aangeven

Grenzen aangeven, hoe doe je dat dan? Oefen, leer, oefen, leer, oefen, oefen... 

Grenzen aangeven kun je leren. Hoe vaker je het doet, hoe beter het zal gaan. Met de volgende 5 stappen leer je ervoor te zorgen dat jijzelf, je collega, partner, familielid, werkgever of wie dan ook voortaan niet meer over jouw grens heen gaat.

1. Ontdek in welke situaties je moeite hebt met grenzen stellen

We hebben allemaal wel situaties waarin we over onze grenzen heen laten gaan. Neem tijd om te ontdekken waar het bij jou misgaat. Heb je bijvoorbeeld moeite met ‘nee’ zeggen? Of wil je graag aardig gevonden vonden? Wil je een afwijzing voorkomen of vermijden dat het nadelen voor je kan hebben? Wil je collegiaal zijn en verlies je daarbij weleens je eigen grenzen uit het oog? Ben je een pleaser en vind je het lastig om mensen teleur te stellen? 

Door inzicht in je patronen te krijgen zet je de eerste stap om die te gaan doorbreken. Schrijf de komende week of maand eens voor jezelf op in welke situaties jij moeite hebt met grenzen aangeven. Welke situaties geven jou een naar gevoel?

Noteer per situatie het volgende:

  • Wie ging er over je grens heen (of dreigde dat te doen)?
  • Wat was de specifieke situatie
  • Hoe reageerde jij in deze situatie? 
  • Hoe voelde jij je?
  • Waarom ging die situatie voor jou een grens over? 
  • En waarom liet jij ze over die grens heengaan? Wat leverde jou dat in positieve zin op? Wilde je bijvoorbeeld de ander niet teleurstellen? Waar was je bang voor? Wat wilde je vermijden? 

Die informatie helpt om dit soort situaties makkelijker te herkennen. Je bent al een heel eind als je je bewust bent van waar jouw moeite ligt en dat herkent. Die stap is nodig om daarna bewust bekwaam te worden: op het juiste moment je grenzen wél kunnen aangeven. 

2. Bepaal wat jouw grens is

Cruciaal voor leren grenzen aangeven is natuurlijk dat je weet waar jouw grenzen liggen. Vaak zijn die grenzen niet zo duidelijk waardoor het ook lastiger is om die te bewaken. Bij stap 1 heb je in kaart gebracht wanneer je voelt dat je grens wordt overschreden. Stap 2 houdt in dat je aan de hand van de benoemde situaties jouw grensmoment concreet benoemd zodat je jouw grenzen daarna makkelijker kunt herkennen en handhaven.  

  • Filter uit de benoemde situaties de concrete grenzen
    Waar liggen jouw grenzen precies? Vind je het ok om in de avond of het weekend te werken? Voor welke werkzaamheden ben jij bereid je vrije uren op te offeren? Op welke momenten mogen ze jou bellen? Wanneer wil je dat werk wordt aangeleverd zodat je nog tijd hebt om de review te doen? 

    Op die manier kun je voor de verschillende situaties uit stap 1 aangeven waar jouw grens ligt. 

3. Herken je grens

Als het je is gelukt om je grens concreet te benoemen zal het makkelijker zijn om vervolgens direct te herkennen wanneer deze wordt overschreden.

Blijf daarbij alert op je gevoel. Ga na wat jij in je lijf voelt als iemand over je grenzen heen gaat. Een kriebel in je buik, spanning in je lijf of een onrustig gevoel bijvoorbeeld. Er is vast iets waaraan jij in je lijf merkt dat een situatie niet ok is voor jou. Schrijf die signalen op. Ze kunnen je helpen om je grenzen op tijd te herkennen. Blijf ook alert of je zelf over je grenzen gaat. Wanneer zeg jij “Oh, dat doe ik wel hoor!”, terwijl je je daarna realiseert dat je geen tijd hebt of dat je het eigenlijk niet wilt doen. 

4. Geef je grens tactisch aan

Met het herkennen van je grenzen ben je er nog niet. Wanneer iemand je grens overgaat, is het aan jou om daarover helder te communiceren. Niet alleen in je hoofd, maar je zult het dus ook uit moeten spreken. Als iemand over je grens gaat, kunnen de emoties soms oplopen maar belangrijk is om je grenzen op een tactische manier aan te geven zoals geldt voor elke feedback:

  • Praat vanuit de ‘ik’-vorm
    Dus niet ‘jij laat alles aan mij over’ of 'jij kan dat niet van mij verwachten'. Dat is vragen om een discussie. Zo’n opmerking zal de ander snel betwisten. De ander ervaart de situatie vaak anders dan jij. Belangrijk is om uit te gaan van jezelf. Wat doet de situatie met jou? ‘ik merk dat ik onrustig wordt als ik niet weet wat er van mij veracht wordt", "Het geeft mij stress als ik net voor een deadline het concept ter review krijg". 
  • Spreek je uit
    Spreek uit waar je mee zit. Soms hoop je dat de ander begrijpt wat jij nodig hebt, of dat de ander aan je ziet dat je iets niet wilt of niet fijn vind. Het is echter vaak een bron van miscommunicatie en passief agressief als je door gedrag laat blijken dat je grens wordt overschreden. Neem juist een krachtige zelfverzekerde houding aan om je woorden kracht bij te zetten. 
  • Pas op als je emotioneel bent
    Als je emotioneel bent komt je boodschap er vaak anders uit dat jij zou willen. Tel tot 10, adem in adem uit voordat je er iets uitflapt of zeg dat je er later op terugkomt. 
  • Gebruik de sandwichmethode
    Dat is een communicatiestrategie waarin je ook rekening houdt met het gevoel van de ander. Begin met een ‘ik’-zin over wat er in jou omgaat. Bijvoorbeeld, ‘ik voel dat…’ of ‘ik merk dat’. Daarna leef je je in de ander in door te vervolgen met “ik begrijp dat jij…”. Om af te sluiten met wat jij graag wilt en jouw grens: “dat neemt niet weg dat…” of “kortom…”.

5. Oefen, oefenen, oefenen

Met één keer een grens aangeven ben je er nog niet. De kans is groot dat je nog wel vaker in grensmomenten belandt. De ene keer gaat het goed en soms merk je te laat dat je grens weer is overschreden. Of dat het bij bepaalde personen wel lukt maar bij die ene collega niet. Blijf reflecteren op wat er gebeurt en of je verschil in gevoel ervaart. Het kan zijn dat die ene persoon je aan iemand doet denken en daardoor een patroon bij je in werking zet. Weet dan dat je grenzen bewaken en aangeven je steeds wat makkelijker af zal gaan naarmate je het vaker doet en je jouw patronen gaat kennen en herkennen. 

Oefen daarom vooral eens in vertrouwde situaties met je grenzen aangeven. Zo begin je klein en vertrouwd en zal het in moeilijkere situaties steeds beter gaan. Stap voor stap. Voordat je het weet ben je een steeds betere grenzentrekker en een energieker en fijner mens.